Belbin Teamrollen

Eind jaren 70, begin jaren 80 werkte Prof Belbin (UK) met teams in bedrijven. Hij constateerde dat in een team met verschillende opdrachten, medewerkers zich onafhankelijke van de opdracht op dezelfde manier gedroegen.

Op basis van deze bevindingen heeft hij 9 types omschreven. Deze test laat zien welke teamrol jij meest waarschijnlijk opneemt.

1.Ik heb plezier in mijn werk, omdat

ik het inzicht heb dat een job een goede weg is om mijzelf te realiseren.

ik het gevoel heb mijn opleiding en de daar opgebouwde specifieke kennis en kunde, goed te kunnen aanwenden.

ik hou van de mogelijkheid om op het werk goede relaties op te bouwen.

ik een sterke invloed uitoefen (en wil uitoefenen) op de besluitvorming.

ik dan allerlei mensen kan treffen die iets interessants te bieden hebben.

ik ervan hou mensen op één lijn te brengen over wat moet gedaan worden.

ik me in mijn element voel, als ik me met volle aandacht kan wijden aan een taak.

ik graag opdrachten doe of zoek die mijn verbeeldingskracht prikkelen.

ik geïnteresseerd ben in het vinden van praktische oplossingen ( oplossingen, die echt werken).

ik ervan hou om situaties te analyseren en zoveel mogelijk keuzemogelijkheden af te wegen.

2.Kenmerkend voor mijn benadering van het werken in team, is

dat ik geïnteresseerd blijf om mijn collega’s beter te leren kennen.

dat ik niet bang ben om de opvattingen van anderen te bestrij¬den of een min¬der¬heids-standpunt te verdedigen.

ik meestal wel de argumenten vind om onjuiste voor¬stellen van tafel te krijgen.

dat ik meen dat ik het vermogen be¬zit om plannen, die in de praktijk moeten worden gebracht, in werking te zetten.

dat ik het vermogen bezit het voor-de-hand-liggende uit de weg te gaan en met nieuwe dingen op de proppen te komen.

dat ik aanstuur op perfectionisme bij een opdracht.

dat ik diegene ben die contacten onderhoud buiten de groep of het bedrijf.

dat ik, hoewel ik geïnteresseerd ben in alle meningen, zonder aarzelen een eigen besluit kan nemen.

dat ik een bijdrage lever daar waar ik mij op bekend terrein bevind.

dat ik belang hecht aan de sociale kant van werkrelaties.

3.Wanneer ik eenmaal betrokken ben in een project, samen met anderen

kan men erop vertrouwen dat ik de jobvereisten op efficiënte wijze benader.

is het mijn waakzaamheid die ons ervoor behoedt onzorgvul¬digheden te begaan en zaken over het hoofd te zien.

stuur ik op daden aan, om er zeker van te zijn dat er in een vergadering geen tijd verloren gaat .

kan men er van op aan, dat ik met iets origineels kom.

tracht ik mijn zin voor vakbekwaamheid te behouden.

kan ik het belang van nieuwe ontwikkelingen of een nieuwe manier van doen vlug inschatten.

geloof ik, dat mijn beoordelingsvermogen een belangrijke bijdrage levert om tot de juiste beslissingen te komen.

kan men er vast van op aan, dat de belangrijke punten ook uitgevoerd worden.

lukt het me mensen te beïnvloeden, zonder hen onder druk te zetten.

ben ik altijd bereid een goed idee te ondersteunen, als dat in het algemeen belang is.

4.Mijn bijdrage aan het werken in team zou hieruit kunnen bestaan:

Ik denk dat ik vaak nieuwe mogelijkheden weet te zien en er gebruik van weet te maken.

Ik kan goed overweg met zeer verschillende mensen.

Het opwerpen van ideeën is mijn sterke kant.

Ik ben in staat te zeggen of een plan of idee in een specifieke situatie zal passen.

Mijn vermogen om zaken af te werken is groot – waarschijnlijk doordat mijn persoonlijke efficiëntie groot is.

Ik ben bereid om ronduit te zijn en er geen doekjes om te winden als dat leidt tot resultaten die de moeite waard zijn of ervoor zorgt dat de juiste dingen gebeuren.

Meestal heb ik in de gaten wat haalbaar is en realistisch.

Ik kan redenen aanwijzen voor een andere aanpak, zonder daarbij mijn objectiviteit te verliezen.

Mijn technische kennis en ervaring zijn gewoonlijk mijn grootste troef.

Mijn bijdrage bestaat hieruit, dat ik goed kan aangeven wanneer iemand een waardevolle bijdrage zou kunnen doen.

5.Tekortkomingen die ik mogelijk heb bij het werken in team zijn:

Ik lever niet graag een bijdrage als het onderwerp niet op mijn terrein ligt.

Ik geef soms te snel toe aan anderen, waarvan ik meen dat ze een goed gezichtspunt hebben, ook als het niet voldoende is doorgesproken.

Ik heb de neiging teveel te praten, als de groep een nieuw thema aanbrengt.

Vlot en enthousiast met anderen meedoen is voor mij moeilijk, omdat ik een objectief type ben.

Ik word soms als overheersend en autoritair beschouwd als het belangrijke onderwerpen betreft.

Ik vind het moeilijk om een groep te leiden, misschien omdat ik gevoelig ben voor sfeer in de groep.

Ik neig ertoe helemaal op te gaan in ideeën die bij me zijn opgekomen en – daardoor – contact te verliezen met de bespreking.

Mijn collega’s denken dat ik me onnodig druk maak over details en over de kans dat dingen wel eens mis kunnen gaan.

Ik voel me alleen maar op mijn gemak als vergaderingen goed gestructureerd zijn, en goed geleid worden.

Ik ben terughoudend om mijn mening te uiten over te weinig gedetailleerde voorstellen of onvolledige plannen.

6.Als mij plotseling een moeilijke opdracht wordt toegespeeld, met een beperkte tijd en met onbekende mensen

zou ik proberen om zelf tot een oplossing te komen en om de anderen hiervan te overtuigen.

zou ik diegene opzoeken, die de meest positieve benadering heeft.

zou ik een manier zoeken om de opdracht te vergemakkelijken, door aan te geven hoe andere personen het beste een bijdrage kunnen leveren.

wil ik mij zoveel mogelijk in het onderwerp inwerken.

geloof ik, dat ik het hoofd koel zou houden en mijn vermogen om klaar te denken bewaar.

zou ik, ondanks de druk en mogelijke meningsverschillen, onverbiddelijk naar het doel toewerken.

zou ik de leiding wel op me willen nemen, als ik merk dat de groep geen vooruitgang boekte.

zal ik meestal slagen in wat ik doe, ongezien de omstandigheden.

zou ik onmiddellijk discussies aangaan om de aanpak te stimuleren en iets op gang brengen.

zou mijn gevoel voor wat dringend is en wat niet er wel voor zorgen dat we niet achterop het werkschema geraken.

7.Problemen waarmee ik te kampen heb, als ik in een groep werk, zijn

dat ik vaak mijn ongeduld toon tegenover degene die niet mee wil.

dat anderen me bekritiseren omdat ik te analytisch ben en te weinig spontaan.

dat mijn verlangen dat de dingen grondig of gedetailleerd gebeuren, niet altijd in dank afgenomen wordt.

dat ik me gauw verveel en dan door enkele dingen die me prikkelen of door gemotiveerde collega’s, weer op gang gebracht moet worden.

dat ik het moeilijk vind op gang te komen als de doelstellingen niet duidelijk geformuleerd zijn.

dat ik soms niet zo sterk ben in het verhelderen van ingewikkelde zaken.

dat ik vind dat anderen me niet genoeg ruimte geven om de dingen te zeggen die ik wil zeggen.

dat ik aarzel mijn gedachten te berde te brengen, als er tegenkanting mogelijk is van invloedrijke of moeilijke mensen.

dat ik geneigd ben te denken dat ik mijn tijd verdoe en dat ik het beter alleen kan doen.

dat ik de neiging heb om aan anderen dingen te vragen, die ik zelf niet zo goed kan doen.

Test is under construction

You can not get any results from it yet.